blogpost 61, 28-nov 2025, Reijer Staats

Los

Uitzicht vanaf Ático Lolapaluza op de kerk van Salobreña, het historische centrum en een regenboog boven de vega die de Sierra met de Costa Tropical verbindt.
De zomer is alweer voorbij. Geen driedubbel geparkeerde auto’s meer. Ook niet de gebruikelijke Andalusische hectiek of het kabaal en de superlatieven van volle gebruinde lijven met tattoos op het gitanó-strand bij ons om de hoek.

Je hoort ons geen permiso meer vragen om te mogen passeren. Aan familias die in een charla verzonken zijn en de stoep onhandig blokkeren, zoals families dat hier ’s zomers doen.

Slechts af en toe een pardon of een entschuldigung van een grijs koppel in driekwartbroek, dat zich met witte sokken in krakende sandalen en het hoorbare, onregelmatige getik van Nordic-walkingstokken kordaat over de paseo verplaatst. Ja, die bijzondere, ietwat geforceerde sportieve Noord-Europeaan is weer terug aan de costa!

Campervans weten de gratis parkeerplaatsen aan de boulevard ook weer te vinden, het liefst dicht bij de sanitaire voorzieningen op het strand. Want je stopt je geld natuurlijk liever in je bezit op wielen dan in een betaalde plek op de lokale camping.

Wij wandelen dit najaar, overigens zonder Nordic-walkingstokken, alweer jaar vijftien als getrouwd stel in! Tien jaar geleden draaiden we voor het eerst de voordeursleutel om van onze Casa Una Más, en al ruim vijf jaar wonen en ondernemen we in Andalusië. Wat een geluk: hier samen onthaasten, alle amigos en vecinos om ons heen, in zo'n prachtig, authentiek en vooruitstrevend land. 

Johan en Reijer in sportieve outfits bij de waterval van de Río Dilar, lachend en vriendelijk in de camera, zichtbaar gelukkig.

Superlatieven

“Niñita pequeñita!”

Deze uitroep maakt me nieuwsgierig, dus draai ik me om in mijn squat en zie hoe Txetxo, de Baskische trainer van ons sportklasje (ja, ook hij verbaast zich nog regelmatig over de Andalusische joie de vivre) zich naar een van de compis op het strand toebuigt en zijn mondhoeken omlaag trekt. Met een omhooggestoken vinger meedeinend op de lettergrepen, klinkt het nogmaals, nu schel en harder in dialecto andalú:

“NÍ - ÑI - TA - PE - QUE - ÑI - TA !”

Verwonderd persifleert hij een typische lokale madre, die met woorden en niet met haar stemvolume liefkozend verkleint wat haar dierbaar is: geen niña (meisje) maar niñita (kleiner meisje) en in plaats van pequeña (klein) pequeñita (nóg kleiner dan klein).

Txetxo brengt duim en wijsvinger van beide handen bij elkaar, beweegt ze naar de mond, trekt de schouders op en maakt zichzelf theatraal zo klein mogelijk. Alsof de moeder die hier wordt geportretteerd tegen haar niña microscópica aan het praten is, aldus Txetxo.

Ondertussen brengt de compi die steevast Nike wordt genoemd een kwestie met haar luidruchtige tijdelijke zomer-vecinos als gespreksonderwerp in de groep. Ze heeft die nacht geen oog dichtgedaan, het schalt:

“No es un problema. Es un problemó! Un problemo górdo!”

Voor Nike is het burenlawaai geen gewoon probleem, maar een problemóóó: een vetgroot megaprobleem!

Het gaat hier vaak in de overtreffende trap: expressief en luid, toch luchtig, vol humor en zelfspot. Vermaakt kijk ik altijd toe, soms lach ik smuiks, want tja, meestal wanneer er een sterk verhaal wordt verteld, praat iedereen door elkaar heen en heb ik geen flauw idee waarover het gaat.

In de kappersstoel bij Jesús leert guiri Reijer om als buitenlander zélf ook in Andalusische superlatieven te communiceren. Zo zou mijn geklaag over de zomertemperaturen vooral moeten worden ingezet met woorden als La Virgen, cojones of Dios (de maagd, verdomme of God):

“Cojones! Qué calor!”

De zomer is nu echter écht verdreven door de poniente en een herfststorm uit het westen verandert onze straat voor even in een rivier, en die sleurt een stel afvalcontainers mee. Twee stranden verder, wordt er één eenzaam teruggevonden (📸Susanne Bund op Instagram).

Vuilcontainer voor plastic verpakkingen (geel en grijs) meegesleurd door herfststorm in Rambla Caballero, teruggevonden op strand La Galera, Almuñécar

Op naar Jaén!

Johan en ik laten de costa even achter ons, én ook de vallei waar we onderweg nog stoppen bij onze casita en de overwintergasten aldaar een extra sleutelbos geven.

Ojee, op het straatje: een aangereden kitten. En van achter haar persianas verschijnt het gezicht van de vecina; zij die altijd met de was bezig lijkt te zijn en mij steevast negeert. Of ik het poezenlijkje voor haar deur even op zou kunnen ruimen? Met een bocht loop ik eromheen.

Zo begint onze herfstbreak naar de Andalusische provincie Jaén die jaarlijks bijna evenveel olijfolie produceert als Italië, Griekenland en Frankrijk bij elkaar. Over superlatieven gesproken.

Na twee uur rijden strijken we neer in onze Airbnb in het UNESCO-stadje Baeza: voor het eerst in maanden weer meerdere dagen achtereen in een lange broek (brrrr). We zijn voorbereid met de auto- en wandelroutes van de website Jaén, paradijs in het binnenland en een belangrijke culinaire tip: op elk terras wacht brood met premium olijfolie.

De renaissance-architectuur van Baeza valt vooral op als we van en naar onze parkeerplaats lopen, brood en olijfolie halen of een koffie gaan drinken.

Alles is hier opvallend keurig en welvarend: van de trotse jiennenses (zoals de inwoners van deze provincie zichzelf noemen), de stoepen en de eettentjes tot de in rechte lijnen aangelegde, glooiende olijfboomgaarden, eindeloos lang, zover het oog reikt, honderden kilometers ver!

We trekken via het prachtige Úbeda door naar Cazorla, een bergdorp op de grens van de olijven en enkele gebergtes die samen het grootste natuurgebied van Spanje vormen (het op één na grootste van Europa, na Zweeds Lapland).

Net of we in een Italiaans stadje zijn neergestreken: met pleintjes, kerken en kastelen. We wandelen het stadje uit, zo de natuur in: frisse lucht prikt de neus, het geluid van wildstromend water vult het gehoor, wandelend door de herfstkleuren groen, geel en rood en langs de geur, het geklingel en geblaat van grazende schaapskuddes. Het lijf wordt warm. Hoog rond de bergtoppen zien we de gieren cirkelen.

“Hier gaan we lunchen,” zegt Johan, op een plein in de zon met de naam Balcón de Zabaleta (zie de eerstvolgende foto). We verdiepen ons in de naamgever van het plein, een interessante modernistische kunstenaar uit de streek, kijken uit over het gebergte waar we zo even liepen en genieten van de lokale specialiteiten: brood met olijfolie, gegrilde asperges met zongedroogde tomaat, courgette in tempura met kaassaus, spinazie met pijnboompitten en ei, en verse kaas vermengd met opgeklopte slagroom, op speculaaskruim en bosvruchten. Wat een heerlijkheid.

Nog een kleine omweg de bergen in om de oorsprong van de Guadalquivir te ontdekken: de bron van Andalusië, de rivier die via Córdoba en Sevilla naar de Atlantische Oceaan stroomt. En we hebben haar gevonden...

Maar een hijgend everzwijn-achtig geluid doet me dan besluiten om met Mèlo een rots op te klimmen. Johan gooit gedurfd en gericht enkele stokken richting de bosjes, schudt zijn hoofd en laat blijken dat het een onregelmatig spugende lekke irrigatieleiding was.

Het tempo erin: chauffeur Johan zegt namelijk graag voor het donker de wildernis uit te willen zijn. Zo gaan we verder, kibbelend kletsend zoals de twee raven hoog boven ons op een rots. Ik wijs er nog even naar.

“Ja, wat moet ik zien dan!?”

Fantastisch: terug in de auto, rijdend over de bergrug, rechts de wilde natuur, links in het licht van de ondergaande zon de eindeloze olijfboomgaarden.

Een overpeinzing: zouden deze er in de renaissance ook zo strak hebben bijgelegen?

Nou, wéér een superlatief aan onze reisvideos toegevoegd!

Plein Balcón de Zabaleta in de zon, uitzicht op Cazorla met kasteel, bergen en boomgaarden; vernoemd naar een modernistische kunstenaar uit de streek

Barney van de Flintstones

Wie in de Lecrínvallei woont of er vaak komt kent de binnendoorweg naar Mercadona en Lidl. Een vrij lang, kaarsrecht, lichtstijgend stuk weg. Aan weerszijden staan grote loodsen met autogerelateerde handel: garages, schadebedrijven en tweedehands.

Toen onze Renault 4 vijf jaar geleden voor de allereerste keer voor de deur werd geparkeerd en er olie bleek te lekken, stuurde toenmalig buurman Juan Antonio ons resoluut naar één van deze autobedrijven.

“Es un amigo mio,” aldus Juan Antonio.

Het kleine en vierkante postuur van deze amigo in overall, beweegt zich voort als een opwindmannetje, en doet Johan, zo vertelt hij, aan Barney van de Flintstones denken: "Ook al zo’n goedzak, dat vriendelijke gezicht, de kleine pretoogjes, alleen zijn haarkleur is anders."

Barney´s loods staat op een groot stuk omheind terrein en bestaat voor driekwart uit een onoverzichtelijke donkere werkplaats. De rest is kantoor: een galmende ruimte met een blinkende vloer en een enorm bureau in glansvernis. Op het terrein staat verder een enkele auto te wachten op een onderhoudsbeurt.

Bij het afrekenen wordt nog ouderwets een A6-bonnetje uitgeschreven, met grote smoezelige handen die de pen bijna door het papier heen drukken. Staand wacht je tot het bonnetje wordt afgescheurd, observeert ondertussen de modelautootjes in de vitrinekast en fluistert zacht tegen elkaar, vanwege de harde akoestiek.

Barney kan geen nee zeggen. Dat wordt duidelijk wanneer Johan hem vraagt om de Citroën Dyane te komen ophalen en na tweeënhalf jaar stalling rijklaar te maken. "No hay prisa,” zegt Johan nog, maar de Dyane kan direct al de volgende dag op de trailer, statusupdates via de WhatsApp...

Maar het blijft stil. Onderweg naar Mercadona werpen we onze blikken regelmatig op het terrein, waarop meer en meer auto´s, maar de Dyane steeds onaangeroerd op dezelfde plek, en telkens een tint lichter in de felle Andalusische bergzon.

Dan kloppen vrienden Sebastian en Perry met autopech bij Barney aan en worden direct geholpen. Johan besluit de druk op te voeren. Meerdere bezoeken aan de loods brengen beweging.

Nou, na vier maanden kan de Dyane opgehaald worden hoor! Parkeren is buiten het hek, want het terrein staat inmiddels rammetje vol. Johan geeft gas en achter de wegrollende Dyane zie ik een geparkeerde witte pick-up uit de vorige eeuw tevoorschijn komen, én daarnaast onze Flintstone amigo die glunderend een deal sluit en aan de kopers de sleutels overhandigt.

Begrijp ik het goed? Zit Barney tegenwoordig ook in de autohandel?

Wij rollen door naar de keuring bij de ITV.

De nog rode Dyane uit 1983 op de trailer.

Rode Citroën Dyane 6 op trailer, hoofdweg Pinos del Valle, met Sierra Nevada op de achtergrond

En de Renault 4 uit 1981 gaat samen met ons ook al haar vijfde winter in. 

Wit-groene Renault 4 F6 Furgoneta in het casco histórico van Salobreña, met Radio Salobreña, ouderwetse straatlantaarns en de Middellandse Zee tijdens golden hour, oranje gloed boven de zee

Schrijfdwang

Terwijl één en ander weer op de rit is, begint het schrijven te kriebelen. Een nieuw Spaans Praatje vormt zich wanneer in gedachten de voorbije periode passeert. Er ontstaat zin om La gente de la media haba, 36 ontmoetingen rond de Lecrínvallei verder aan te vullen. Tot mijn eigen verbazing staan er in een geparkeerd werkdocument zelfs al 99 ontmoetingen neergepend! Een nieuwe winter breekt aan om verder te schrijven.

Soms herinneren kleine nieuwe momenten aan een periode die al afgesloten was, zoals op een trip naar de vallei, waar ik Malle Pietje een abrazo geef, we een charla met de Professor maken en Boefje tegen het lijf lopen: vanaf zijn tractor met een bak haardhout achterop nodigt hij ons uit een biertje te gaan drinken. En Juan van de bar? Die is nog steeds even nors. Zonder één enkel woord, laat staan oogcontact, flikkert hij een bordje reservado op het tafeltje waaraan wij net zijn gaan zitten. Ja de boodschap is duidelijk en doet ons besluiten onze dorst elders te gaan lessen en niet binnen aan zijn bar. 

Op een maandagavond trekken Johan en ik naar onze vaste stek in Granada, Bar Patio Braserito, om er bij te praten met een oudbekende uit mijn Schipholperiode.

“Je bent los,” vat de oud-collega samen wat ik haar zojuist vertelde over stukjes levensloop.

Later kauw ik nog eens op dat woord los, en ik blijf er maar op kauwen: de drang om los te laten, mijn behoefte aan verbinding, de losse verhalen op papier, niet door een rode draad verbonden, en hoe het missen van verbinding nu voor even eenzaam voelt.

Los: voer misschien voor een volgend kort gedicht?

Het kleine schilderij Zomer van Johan uit 2006, gepost bij een eerder gedicht Leven en laten leven op facebook en instagram

Schilderij Zomer van Johan 2006 met zon, windvaan, zeilboot, strand, rode wijn en flamencodanseres

Manitas

Dan roepen weer de perikelen rond onze casas: een lekkende airco, vocht in een muur, kortsluiting in de zwembadpomp, een badkamerventilator die het niet meer doet, het jaarlijkse onderhoud van de pelletkachels. We hebben het er druk mee.

Een gapende Johan rekt zich nog een keer uit, vroeg in de zwaar verregende ochtend van die meegesleurde vuilcontainers: “Hé, hoor jij ook iets druppelen?” Nog slaperig en nietsvermoedend – ik rol met mijn ogen, ja het regent buiten – stap ik uit bed om boven koffie te halen: mijn blote voeten vol in een plas water. Een lekkage in het plafond van de slaapkamer, aan mijn kant van het bed… Geen stress: we hebben tegenwoordig een manitas die eigenlijk alles kan en elk probleem snel weet te verhelpen.

Thuis staat ook gepland werk in de agenda: een zonneboiler, een badkamerrenovatie, witte plinten overal, een te pleisteren woonkamer­muur en een nieuwe vloer op de bovenverdieping. In iedere ruimte wordt wel iets aangepakt. Twee dagen werk, aldus de projectcoördinator van bouwmarkt Leroy Merlin. Alle kasten zijn leeggeruimd, van de muren gehaald, onze kleine patio volgepropt met meubels en verhuisdozen, op de mozaïektafel het glaswerk uitgestald en de wijnvoorraad op het balkon in de volle zon.

En dan ineens een huis gevuld met Colombiaanse werklui: alle airco’s op koelstand 18 °C maar de ramen en deuren wagenwijd open, gebonk, gezaag, gelach, gezang en gedans op harde Colombiaanse reggaeton uit de speakers van deze vrolijke chicos.

Johan en ik bivakkeren noodgedwongen buiten aan de patiotafel vol glaswerk, werpen elkaar nog een blik toe vanachter onze smartphones: zucht. Tussen 08:00 en 15:00 uur kunnen we letterlijk nergens samen heen, al twee weken lang, steeds onzeker of de Colombianos het werk ooit nog afronden.

Onthaasten op het pad van de vissers tussen Almuñécar en La Herradura: el Camino de los Pescadores

Reijer met podenco Mèlo wandelend op het pad van de vissers tussen Almuñécar en La Herradura (el Camino de los Pescadores), flagstone pad, links een grote dadelpalm, rechts en op de achtergrond de zee en Almuñécar, Reijer draagt een groen shirt

De 100ste ontmoeting

De bezem door ons huis brengt ons op het idee om een garage sale te organiseren. Ik zet een oproep op Facebook en binnen tien minuten ontvang ik van ene Inma de eerste reactie. Ze reserveert graag de badkamerspiegel en een Arabisch borduurwerk achter glas, en wil de volgende ochtend om 10:00 uur langskomen, want dan komt ze uit haar werk en wij liggen precies op haar route.

“Reiger? Soy Inma.”

Voor de garage van Villa Merise staat een lange, slanke vrouw met een witte huid, warrig haar, een grote ronde metalen bril op de neus en een uitgestoken hand. De sfeer is direct vriendelijk en super spontaan. Ik vraag naar haar werk en zij reageert Profesora de Biología y Física te zijn aan het Colegio te Motril. Ze woont op de campo, en is onderweg naar huis na twee ochtendklassen.

Terwijl we de spullen inladen vertelt Inma een cortijo van een Engelse buurvrouw te hebben overgenomen en deze op te knappen om te gaan verhuren. Ze is op zoek naar karaktervolle tweedehands items voor de inrichting. Wanneer ze de geoxideerde messinglijst rond de oude spiegel beetpakt, begint ze te stralen.

Ik geniet van het contact en geef Inma als regalo een houtsnijwerk dat nog niet was gereserveerd. Ze weet meteen waar het komt te hangen, en dat het een nieuw kleurtje gaat krijgen. Of ik als dank misschien avocado’s uit eigen boomgaard wil? Nou, daar zeg ik geen nee tegen, want tja, onze eigen avocado´s leveren nog steeds niet. Ik zie haar bedenkelijk kijken:

“Vamos a ver…”

De Profesora Biológica loopt vooruit de boomgaard van Villa Merise in en inspecteert één voor één onze zestien fruitbomen. Elke geïdentificeerde plaag wordt voorzien van een remedie. De spuitmengsels zijn uiteraard biológico, bijvoorbeeld water met een eetlepel jabón blanco, speciale zeep van de Mercadona, of als dat niet helpt een product op basis van olijfolie. Ik leer welke bomen bemest moeten worden, welke meer of minder water nodig hebben, en welke het niet gaat redden en moet worden vervangen.

Inma houdt ieder betoog telkens vanuit een zorgvuldig uitgezocht strookje schaduw om haar witte huid te beschermen.

Pas een uur later, na deze masterclass campesero, ben ik weer thuis in Almuñécar en vertel Johan enthousiast over de 100ste ontmoeting: met een Spaans iemand waarmee ik heel graag vriendschap had willen sluiten.

De verse granaatappels in het najaar uit de fruitboomgaard van Villa Merise.

Emmer met verse granaatappels uit de fruitboomgaard van Villa Merise op de veranda, uitzicht op de kustlijn van Salobreña, Motril, Costa Aguilera en Pargo, met een vlakke Middellandse Zee en bewolkt weer

De laatste is het belangrijkst

Het afsluiten van dit Spaanse Praatje blijkt een worsteling. Ik blijf hangen in een opsomming van losse verhalen zonder rode draad. Maar hé, Johan riep het al tegen Barney:

“No hay prisa!”

Zonder haast valt alles op zijn plek, dus leg ik dit praatje opzij en dwaal ik af naar Delen doet helen en naar de fluisterende stem van een vertrouwde mentor, die mijn losse opsommingen altijd van het volgende commentaar voorzag:

“De laatste is het belangrijkst.”

Nou, wat ik dus nog wilde schrijven, is dat ik de situatie rond de ziekte en het overlijden van mijn moeder langzaam ben gaan accepteren. Uit het schrijven over haar ontstond e-mailcontact met haar jeugdvriendin. Van haar ontving ik lieve woorden: “Mooi, wat jij schreef. Ze hield van je. Het schrijven heb jij in elk geval niet van een vreemde.” En ik kreeg ook de Laatste Brief: een prachtig document met hun levenslange correspondentie.

Van los voel ik eindelijk weer verbinding met mijn moeder. Ik betrap mezelf op een glimlach tijdens bootcamp burpees op het strand. Op haar 75ste deed zij ze ook nog, die moeder van mij, elke ochtend als onderdeel van haar ochtendgymnastiek, totdat ze op de VVE-vergadering de buren hoorde klagen over een onverklaarbaar gebonk dat iedere ochtend door de hele flat te horen was. Alleen mijn moeder wist wie en wat de oorzaak was.

Op het strand voel ik haar aanwezigheid, alsof ze naast me meedoet: squat, jump, plank, push, jump, stand... 

Genesis: een audiovisuele voorstelling in de kapel van het Heilig Hart College in Granada

Audio-visuele lichtvoorstelling Genesis in de kapel van het Heilig Hart College in Granada, met groene planten, kleurrijke bloemen, rode rozen en roze lelies geprojecteerd op de kerkmuur, symboliserend de schepping van het plantenleven.

Madre

Ik ben onderweg naar de parkeergarage onder bouwmarkt Leroy Merlin in Motril.

Omdat de kleine plastic yoghurtkuipjes bij ons fruitontbijt me steeds meer tegen begonnen te staan, ben ik me gaan verdiepen in kefir: de eindeloze positieve eigenschappen ervan op de darmflora én hoe makkelijk eigenlijk zelf te maken. Een kefirstarter, madre in het Spaans, een soort rijstepap vol bacteriën, meng je met melk, laat je een nacht gisten, zeven, klaar. Wat in de zeef achterblijft is de madre, die steeds weer opnieuw is te gebruiken.

Dat zie ik wel zitten!

In mijn zoektocht stuit ik op een Facebookgroep waar vraag en aanbod van madres bij elkaar worden gebracht. Uit het lijstje aanbieders selecteer ik Mercedes, een señora uit de buurt. Ik schrijf haar dat ze me in de parkeergarage kan herkennen aan een wit-groene Renault 4.

Op me afgelopen komt een volle vrouw, type poten in de klei, in een lang gewaad in meerdere lagen, grote sieraden én met een opvallend vet en plakkerig donker glanskapsel tot op de schouders. Ik kan niet anders dan direct denken aan Caroline van der Plas van de BBB.

“Reiger?” hoor ik haar licht hijgend vragen.

Conform het protocol van de Facebookgroep wisselen we glazen potjes uit: ik ontvang de madre, zij mijn schone jampot. Enthousiast instrueert ze me over de vele toepassingen van kefir en toont vol trots enkele foto’s, waarop ze los gaat op haar favoriete zuivelrecepten. Op één daarvan, een foto van cream cheese, althans van in een kaasdoek uitlekkende kefir, wijs ik naar het uitlekvocht en vraag wat ze daarmee doet.

Nou, die masseert Caroline ´s ochtends altijd door haar kapsel. Ikzelf heb het nog niet geprobeerd.

Het is tegenwoordig wel heerlijk genieten van de kefircheesecake en -worteltaart van Johan.

We snijden er nog een stuk van af en zeggen: "Hasta luego!"

Tot de volgende!

Johan & Reijer

Reijer Staats & Johan Pastoor  |  +31(0)6 - 28 27 1492  |  contact@villa-andalusia.com  |  www.onthaasten.es