blogpost 58, 25-apr 2025, Reijer Staats

Lekker lang!

Johan & Reijer onder de zon, voor het kleurrijke billboard van Almuñécar, met zee & stad op de achtergrond.
Ik zit aan de keukentafel, klap de laptop open, neem een slok rood, zucht, en begin met opgestroopte mouwen te typen – een beetje zoals Jessica Fletcher uit Murder, She Wrote. Dat beeld, het laat me niet los. En nu is het zover. Je kent vast dat gevoel: iets ouds is afgerond – of bijna, maar geparkeerd – en je voelt je geworteld; je hebt er zin in!

Na mijn idee om met wekelijkse verhalen en flashbacks toe te werken naar een bundel uit het zonnige Andalusië, en het schrijven van Het eerste Spaanse praatje, De chico van SEUR en In Spanje schijnt altijd de zon, én Schrijfsels uit Granada met de gedichten Kracht en Woke, merkte ik dat ik in korte Spaanse praatjes mijn ei niet helemaal kwijt kon. Wat ik miste, was mijn rode draad.

In plaats van de bovengenoemde losse verhalen samen te voegen tot één blogpost, nummer 57 – Een frisse start zou dan een passende titel zijn geweest – volgt hier nu gewoon Blogpost 58: Lekker Lang! Geschreven zonder glas wijn overigens, want in tegenstelling tot mijn denkbeeld voel ik me al vier maanden beter zónder.

Foto: de eerste volle maan van het voorjaar, die nieuwe energie geeft voor een frisse start. 

Strand van Almuñécar bij zonsopkomst met zeven hoge palmbomen, de Middellandse Zee, de bijna ondergaande volle roze voorjaarsmaan en op de achtergrond de Peñones de San Cristóbal

We hadden gewoon Engels kunnen praten

Onderaan de zijstraat naar ons huis, op de hoek van de Rambla, zien we hem regelmatig in de weer rond zijn Casa Nieves: een markante witte villa – ons huis past er zeker vier keer in – met gele accenten, Romeinse balustrades van gips, en daaromheen een fruitboomgaard en een hoge witgepleisterde muur. Twee rijen stenen met een open bloemmotief sieren de bovenrand ervan. Ik weet niet precies hoe je die stenen noemt, maar als je ze ziet, dan denk je meteen: “Oh ja, zo’n muur, typisch Spaans.”

Onze vecino is vaak bezig in zijn boomgaard. En als een soort broodkruimelspoor van Klein Duimpje slingeren dan de plantenresten van de smeedijzeren poort van Casa Nieves naar de afvalcontainers op het hoekje schuin tegenover. De hoge siermuur wordt spierwit gehouden, waarbij onze vecino wel steevast vergeet de stoep af te plakken, en ook deze verrijkt met grote witte klodders verf en resten uit omgevallen verfpotten. Johan meldt het altijd even: “Ja hoor, hij is weer begonnen, de vecino, met z´n halfjaarlijkse schilderklus. Trap er niet in, voor je het weet trek je een spoor tot aan de boulevard.”

Deze ochtend sta ik bij de afvalcontainers en zie ik hem de straat oversteken. In z´n handen een grote, zwart rubberen kuipemmer vol avocadoblad. De man opent onhandig de bovenklep van de container en tilt de emmer langzaam omhoog, tot boven schouderhoogte. Maar nog voor hij daar is, is de klep alweer dicht gevallen.

Un momento, le ayudo!” floept eruit, en ik beweeg de klep voor hem weer omhoog. Ik neem zijn bleke huid in me op: iets vlekkerig en schilferig – een zweetdruppel loopt over ´t gezicht. Droog, wit haar – zorgvuldig geknipt – zit onder de geelgroene bloemknoppen van de avocadoboom. Zijn trage bewegingen en licht bevende handen roepen het woord parkinsonisme bij me op en doen me even aan mijn vader denken. Of is het gewoon zijn leeftijd?

We raken aan de praat. “Soy Reijer,” zeg ik, en ik steek mijn hand uit.

Encantado,” reageert hij, en ook hij stelt zich voor.

In het kwartier dat volgt luister ik – een beetje onhandig ingeklemd tussen riekende afvalcontainers en een muur – naar het monotoon vertelde levensverhaal van een Griek uit Kreta, die voor werk eerst naar Duitsland verhuisde, en daarna naar Cleveland in de Verenigde Staten, waar hij dertig jaar lang woonde, tot hij rond de eeuwwisseling naar Spanje kwam – naar eigen zeggen: “…op zoek naar goed weer en gratis gezondheidszorg.”

De aantallen peseta’s vliegen me om de oren: van de koopprijs van zijn Casa Nieves en die van de drie appartementen die hij ertegenover in de verhuur heeft (“Por solo €350 al mes!”) tot aan wat hij ving voor de strook grond achter zijn huis, die hij verkocht aan de achterburen – deze wonen in een villa, die wij Southfork-Dallas noemen

Tengo 86 años,” zijn hoge leeftijd verbaast me. Hij vertelt dat wanneer zijn vrouw en hij er straks niet meer zijn, dat de kinderen in de VS dan alles zullen verkopen. En jawel hoor, de Amerikaanse clichés blijven niet uit: ik krijg een uitgebreid verslag van ontmoetingen met beroemdheden uit Cleveland – zoals, als ik het goed heb begrepen, met een reusachtige, zwarte basketballer, al ben ik diens naam alweer kwijt.

Ikzelf heb buiten enkele vragen niet veel in te brengen in het gesprek met deze vriendelijke vecino, en nee, van het land Holanda zegt hij nog nooit te hebben gehoord. Met een paar, voor hem bekenden, rijdend op oude Puch brommers, wisselt hij tussendoor ook nog een woordje. Ik excuseer me – moet nog naar de glasbak, iets verderop – en ik zeg gedag.

Bij het weglopen valt me opeens een stuk grijze siermuur op – op de stoep ervoor ook geen witte verfspatten. Betreft dit misschien het strookje dat aan de buren, The Ewings, werd verkocht? Ook over de naam van de vecino mijmer ik nog na. Ik dacht Oratius gehoord te hebben. Of was het Horacio? Ik google het later, maar deze naam blijkt niet echt gangbaar in Griekenland.

We hadden natuurlijk gewoon Engels kunnen praten. Maar goed, dat kwam kennelijk niet in me op.

Foto: voorjaar in het Zwitserse Lötschental, twee keer op bezoek bij vrienden.

Twee houten bankjes boven het Zwitserse dorp Kippel in het Lötschental met uitzicht op de besneeuwde Ferdenrothorn, Schwarzhorn en Restirothorn, met groene alpenweiden en voorjaarsbloemen op de voorgrond

Wats kebeurt?

Na Oud & Nieuw breekt voor Johan en mij de rustige overwinterperiode aan, met slechts een paar gastenwissels, hier en daar een voorjaarsschoonmaak of verfklus, én met de onvermijdelijke Spaanse papierenmolen:

  • Onze vakantiehuizen aanmelden in het nieuwe nationale veiligheidssysteem voor toeristische verhuur, waar elke gast met paspoort‑ én adresgegevens wordt geregistreerd.

  • Voor elk huis een nationaal Número de Registro de Alquiler aanvragen, zodat we vanaf 1 juli op Airbnb kunnen blijven adverteren – in Almuñécar blijkt het lokale registerkantoor echter stroperig, in vergelijking met onze ervaringen bij de andere kantoren.

  • Woonhuisverzekeringen en energiecontracten herzien en oversluiten, want ja, elke euro telt.

Met vrienden maken we nog een prachtige voorjaarswandeling onder de Andalusische zon in La Alpujarra. De lente lijkt begonnen, voor even, want vanaf eind februari wordt het weer on-Spaans instabiel. Maart wordt natter dan we ooit meemaakten, zelfs natter dan het coronavoorjaar van 2020. Tijdens één van de regendagen verandert de Rambla – de straat beneden ons huis – voor in een wildstromende koude bergstroom.

Voor het eerst in Spanje wordt Johans verjaardag binnen gevierd, maar natuurlijk wel bourgondisch, met lokale amigos in Restaurante El Maño – wat een ontdekking! Johan en ik maken samen een redelijk droge trip naar de stad Almería en natuurpark Cabo de Gata. Hij bezoekt kort zijn familia in Nederland en ikzelf vlieg twee keer naar vrienden in het zonnige Zwitsersland. Sinds die eerste retourvlucht weet ik: stap nooit met griep én een beginnende oorontsteking aan boord! Want, inmiddels word ik al maanden geplaagd door een constante pieptoon in mijn linkeroor. Mijmeringen daarover – en mijn bezoeken aan de Urgencias en een privékliniek – zouden een heel Spaans Praatje kunnen vullen.

Met plezier schiet ik filmpjes van alle mooie momenten en trips, en deze zijn natuurlijk weer te zien op Facebook en Instagram. Ook selecteren we foto´s en maken teksten voor de nieuwe webpagina Omgeving op onthaasten.es en we verzorgen voor ieder huis de jaarlijkse update van de informatiebrochure met weer nieuwe tips in de regio, en dat in de drie talen: Nederlands, Engels en Spaans.  

Ondertussen zijn we bij Pasen 2025 aanbeland!

Foto: Barrio de Taramay, de buurt in Almuñécar, waar wij wonen. Almuñécar maakt gelukkig en staat in 2025 op plek 11 van de Lijst Gelukkigste Pueblos in Spanje, dankzij het klimaat, de natuurlijke omgeving en de mensen.

Panoramisch uitzicht vanaf Torre del Tesorillo richting Barrio de Taramay, met op de voorgrond Playa de Pozuelo en het park, daarachter woonwijk Taramay en de groene heuvels van het achterland van Almuñécar, Costa Tropical

Almuñécar loopt uit

Tijdens Semana Santa gonst het in Almuñécar! Zoals op de mooie dagen aan het strand: parasols in alle kleuren staan uitgeklapt, barretjes die we nog niet kenden openen hun deuren, en op de terrassen zien we vertrouwde gezichten terug – uitbaters die van ons inmiddels bijnamen hebben gekregen: Frans Timmermans (de broer van...) en ‘t ratje. Niet vanwege z’n karakter hoor – het is dat spitse gezicht, die nieuwsgierige neus, die alerte ogen... Ook dit voorjaar vallen de personeelswisselingen ons op: hét gezicht van die ene bar blijkt plots vaste kracht bij een ander – of juist weer terug op het oude nest.

In de week voor Pasen voelt het, ondanks de drukte, iedere dag weekend. We bezoeken enkele processies in de cascos históricos van Almuñécar en Salobreña, waar todo el mundo op zijn paasbest is uitgelopen. Van straatschoffies tot caballeros en doñas en jong en oud moedigen de familia, de amigos en de oude bekenden aan die in de processie meelopen, maken met hen een praatje, of delen iets zoets te eten. Ook zien we hoe een doodzieke stadsgenoot als laatste wens nog één moment krijgt als drager, onder de loodzware paso met het beeld van Christus.

In restaurants worden de tafels aan elkaar geschoven voor 10, 12 of 16 personen – grote families. De jeugd bij elkaar, een madre met baby aan de borst, en iedereen verzonken in geanimeerde gesprekken die weerkaatsen op de gladstenen vloeren. “Sorry,” roep ik naar Johan, die net zijn tanden in een pizzapunt zet. “Maar ik ga hier echt m’n best niet doen om te proberen je te verstaan!” Tja, de akoestiek in Spaanse horecagelegenheden is vaak niet optimaal, vooral niet voor een zekere hombre met een licht afnemend gehoor.

Op het extra large tv-scherm in de hoek kijken we dan maar hoe Carlos Alcaraz zich een ronde verder slaat op het gravel van Barcelona en ik bestudeer de tekst op het suikerzakje bij mijn koffie: Si un mono entra en un palacio, no se convierte en rey, convierte el palacio en un circo. Ofwel: Als een aap een paleis binnengaat, wordt hij geen koning – hij maakt er een circus van. Hé, dat lees ik vaker de laatste tijd... ik vraag me af voor wie deze wijsheid eigenlijk bedoeld is.

Foto: een shot van de processie op Witte Donderdag in Almuñécar.

Processie op Witte Donderdag in Almuñécar tijdens Semana Santa met dragers in lila gewaden en roze kappen, die een beeld van Christus met kruis dragen, voorafgegaan door Guardia Civil in ceremonieel uniform.

Escucha, guapo!

Ik hoor het achter me op de middag van Witte Donderdag – ik ben rond Villa Merise in de weer en wacht op de nieuwe gasten. Het is de stem van Esther, onze buurvrouw links, wanneer je met je gezicht naar Villa Merise gekeerd staat: schuchter in onze eerste jaren hier, maar tegenwoordig altijd in voor een Spaans praatje. Ik slik, draai me om en glimlach: “Qué pasa, vecina?

Esther heeft altijd wel een opmerking, een verzoek of een hulpvraag aan mij, ook vanwege mijn rol als president van ons straatje met zeven huizen, maar in tegenstelling tot de buurvrouw aan de andere kant brengt zij alles meer tactvol en enigszins gedoseerd.

De ene keer is het onderwerp de enorme conifeer in onze voortuin, waarvan de naalden, twijgjes en dennenappeltjes vaak de halfopen vestibule van haar huis inwaaien – door haar siersteenmuur met open bloemmotief heen. Of ik een nieuwe persiana zou willen verzorgen? Even later staat ze zelf met een rolgordijn voor onze deur en met tiewraps – transparant, precies zoals zij ze graag heeft.

Een andere keer laat ze me zien hoe de zand- en modderresten die na de recente regendagen op straat zijn achtergebleven, door het autoverkeer van de buren het asfalt worden ingereden en het vernielen. Wanneer Esther me vervolgens met mijn Spaanse bezemset ziet stuntelen, tovert ze uit haar garage een straatbezem tevoorschijn – zo één met een robuuste bezemkop met stevige, harde haren die echt álles meenemen - zand, bladeren, modder, takjes – en met een houten steel met de woorden Made in Germany.

Vandaag ziet ze er opvallend verzorgd uit. Haar mond verlaat een “Mira eso,” en ze wijst naar het onkruid op de urbanisatie. Haar toon is kritisch en haar woorden maken duidelijk dat ik de tuinman dit keer te vroeg heb komen laten maaien. Het onkruid is alweer terug. Volgende keer kan ik volgens Esther beter tot juni wachten, wanneer het niet meer regent en de groei is gestopt. En één keer maaien per jaar is echt genoeg!

Dan benoemt ze een paar klussen die haar manitas recent voor haar heeft gedaan. Ik kijk vragend. “No sabes lo que es un manitas?” lacht ze. “Dat is de persoon die alles voor me doet: de tuin, het schilderwerk, de klussen in huis... todos!” Ik word binnen uitgenodigd om het met eigen ogen te komen zien. Ik wil me excuseren – ik heb haast – maar ze glimlacht: “Tranquilo. Soy una mujer sola. Ik wil het gewoon even met iemand delen.”

En zo wordt Esthers huis het laatste van onze comunidad dat ik van binnen mag komen bewonderen. Ik herken er Villa Merise in, maar het is tegelijkertijd zo anders: veel meer uit- en aangebouwd en doordacht aangepast. De hardhouten raamkozijnen met hun ronde lijnen zijn prachtig. Haar winterserre kijkt uit over zee en naar de nieuwe keuken wijst ze trots: die heeft haar manitas voor haar geplaatst. Esther knikt vriendelijk: “Nu mag je weer gaan.”

Ik vraag Esther nog of haar familie langskomt voor Semana Santa. “Nee,” zegt ze. “Die zijn druk.”

Ik loop sprakeloos naar buiten, met veel sympathie voor deze lieve vrouw. En ik herinner me hoe anders en gezellig de Semana Santa voor Esther was, toen haar echtgenoot nog leefde.

Nespresso-glas met café manchada en kokosmakroon op balkonrand met uitzicht op baai van Pozuelo en park in Almuñécar, Andalusië

Geworteld onder de zon

Gezeten aan de keukentafel kijk ik uit over de baai van Pozuelo en het vernieuwde park met de oude olijfbomen waar jonge gezinnen rond picknicktafels een feestje vieren. Het is druk op de BMX-baan, in het skatepark, de speeltuin en bij de petanquebanen. Het terras van Chiringuito Asador Chambao dijt langzaam uit. Wat wonen we toch in een fijne buurt – en wat is het hier in het afgelopen jaar veranderd en levendig geworden.

De aanwezigheid van het mooie Zweedse revalidatiecentrum in de wijk, en de stoet van revalidanten – elk vergezeld door een partner, begeleider of, bij de enkele jongere, een ouder – die richting Hotel Bahía Tropical beweegt, maakt me stil. Het gaat maar langzaam vooruit: met stok of krukken, in de beugels, in een rolstoel of achter een rollator. Net zo langzaam als het herstel waarschijnlijk. Je zult het meemaken: jong en talentvol, word je zomaar aangereden. Het leven kan een onverwachte wending nemen. We moeten er maar zuinig op zijn, zorg en oog voor elkaar houden – én altijd blijven genieten in het hier en nu.

Ik voel me hier geworteld en gelukkig, en heb zin in wat komt. Johan heeft kaarten gescoord voor een voorstelling in het Casa de la Cultura en doet verslag van observaties tijdens zijn hardloopsessie over de boulevard: wie, wat en waar. Ik twijfel nog hoe ik een fietsmaatje ga vinden – misschien wel eentje om Spaanse praatjes mee te voeren terwijl we de pedalen wegtrappen. In ieder geval maken Johan en ik ons samen op voor een druk seizoen en een gezellige periode, waarin we veel bekende gezichten weer terugzien – of voor het eerst in lange tijd opnieuw ontmoeten.

Zo klap ik mijn laptop weer dicht, neem een slok van mijn koffie, zie buiten de strakblauwe lucht en ben klaar voor het volgende hoofdstuk onder de Andalusische zon.

Hasta luego!

Johan & Reijer

Reijer Staats & Johan Pastoor  |  +31(0)6 - 28 27 1492  |  contact@villa-andalusia.com  |  www.onthaasten.es