This website uses cookies to ensure that you have the best possible experience when visiting the website. View our privacy policy for more information about this. To accept the use of non-essential cookies, please click "I agree"
“Salir de noche,” zegt de Andalusiër. Overdag te heet, dus trekt men er ’s avonds tot laat op uit: “Als je mij vanavond met een refresco en een tapa op het terras ziet zitten, zwaai gerust, dan drinken we er één!”
Bij Restaurante La Roka, een begrip aan deze costa, is het zweten geblazen. Ik ben blij dat wij aan een tafeltje in het restaurant zitten, nabij de airco, en niet buiten op het terras, waar de karaktervolle gasten, zowel de señoras als de hombres, gretig gebruik maken van de waaiers, die zijn uitgedeeld in alle kleuren van de regenboog. De warmte blijft namelijk nogal onder de parasols en de zonneschermen hangen. Ik nip nog eens van mijn citroenlimonade: tintelend fris zoetzuur.
Opeens overstemt Pavarotti door de speakers het Spaanse geroezemoes in het etablissement. Precies op het moment dat de zon achter de horizon zakt. De waaiers worden weer ingeleverd, of verdwijnen in de handtassen; een enkele hombre met zweetshirt houdt hem nog even in de hand.
Men begeeft zich naar de rand van het panoramaterras om dit magische moment vast te leggen: Selfies, met de foto bovenaan deze blogpost als achtergrond, zijn het resultaat.
Na de korte nachten klinken ze vertrouwd, de afzeggingen voor de ochtendbootcamps op het strand: “He pasado mala noche.”
Thuis wacht de koelte en de mystieke sfeer van geurstokjes met Almuñécar-aroma: houttonen en azahar uit deze regio, samengesteld door en cadeau gekregen van Jorg en Froukje, nieuwe vecinos op wiens avocadofinca we te gast waren, en waar we alvast een sneak preview van hun Almuñécar Aromas Tour mochten beleven.
Het gezoem van een plafondventilator aan een dikke boomtak, de aangename bries die deze verspreidt, het getjirp van cicaden vult de boomgaard...
Zweet gutst over mijn rug. T-shirt nummer drie ligt meestal voor de middag al in de wasmand.
Rustig aan? Integendeel. Johan en ik zetten deze zomer een tandje bij! We rijden van casa naar casa, checken de gasten in, poetsen de huizen, verzorgen de planten, lossen op waar het misgaat. Kristalhelder zwembadwater? Ik houd ervan! Alles draait.
In de Lecrínvallei, vlak voordat onze lange termijn zomergasten arriveren, creëren we schaduw op het dakterras van onze casita. Tijdens het vastzetten van de rietmat op de nieuwe, door de lokale ambachtsman Emilio getimmerde pergola, steekt onze buurvrouw met de bijnaam Ciske (je kent haar vast nog uit mijn blogpost Fernando), net voordat ze de persianas tegen de middagzon laat zakken, ineens ´t hoofd door haar raampje onze patio in. Als een verlegen straatschoffie zwaait ze naar boven terwijl haar ogen volgen hoe ik, volgens Johan nogal nichterig, over het dakterras huppel: wild zwaaiend en dan weer dekking zoekend voor de stekelige wespen wier nestje in de rietmat ik per ongeluk had geroerd. Alsof Ciske dacht dat mijn armgezwaai en de schrille kreten die mijn mond verlieten voor haar waren bedoeld.
Johan en ik hangen vervolgens samen een nieuw schaduwdoek in de patio op, en Johan doet er verslag van zijn praatje met de vecina van drie deuren verder. Als hij met “Die Kuus…” inzet, weet ik direct wie hij bedoelt. Van deze señora staat het gezicht standaard op chagrijn, de was draaien is haar grootste hobby, en alleen als er iets te halen valt verschijnt ze voor even op straat. Zo strijdt ze om één van de twee schaarse parkeerplekken voor onze deuren, terwijl wij zijn met vier vecinos, met in totaal vijf auto’s. Of ze leent onze stofzuiger (en ons stopcontact!) om haar auto eens goed uit te zuigen. Toen Johan zojuist één van de boventallig geworden parasols mijn auto inlaadde, werd hem direct medegedeeld om bij het afvoeren van afgedankte inventaris vooral ook eerst even aan haar te denken “...por favor!”, aldus Johan. Ik zie ´t hem denken: "Ik dacht dus van niet!"
Tijdens de lokale feria verscheen deze vecina ooit eens buiten in een rode Spaanse flamencojurk met witte stippen en gestifte lippen. Geraakt, mijn mond viel open en ik gaf spontaan een compliment. Sinds die laatste glimlach is ze echter weer gewoon haar stugge zelf. Je krijgt een blik, en als het meezit, verlaat een kort en neutraal “Mmm…” nog net haar mond.
Onderweg naar onze ático passeren we steevast enkele hombres die, op een pleintje, in de schaduw van de grote boom voor Hostel María Tere, domino zitten te spelen. Wij slaan er linksaf omhoog, de kaarsrechte Calle Rosario het Casco Histórico van Salobreña in. Ik geef nog een peut gas, maar niks geen acceleratie. Johan bromt dat ik weer eens te vroeg omhoogschakelde.
Halverwege de route, in de schaduw van een haarspeldbocht, tuurt hij ook vandaag weer vanuit zijn te lage campingstoel naar alles wat de rots op tuft. Onderuitgezakt, de benen gespreid, een grote circussnor onder de neus, blote dikke buik, manboobs en shorts, vandaag in het knalrood, vastgesnoerd net boven de navel zodat zijn taille niet zichtbaar is. Aan zijn linker stoelleuning bungelt een wit plastic tasje met versnaperingen. In zijn rechterhand rust een literfles bier en met de ander krabt hij zich nog eens achter de oren. Hij knikt goedkeurend, we mogen verder en draaien, vlak voordat we zijn kruis in zouden zijn gereden, de bocht in rechts omhoog, terwijl de banden onder ons hoorbaar over de kinderkopjes rollen.
Dan brengt de rammelende fourgoneta vóór ons ons tot stilstand. Een schelle stem van een bandje galmt door het raampje. De deuren gaan open. Señoras komen en masse naar buiten en er vormt zich een rij rond de auto en een file achter ons. 2 kilo kersen uit Valle del Jerte: €5,-! Deze hombre (ik dus) scoort twee kistjes. Niet allemaal perfect van vorm of grootte, maar wat een smaak. We eten er al dagen van!
Een familie in Bretonse streepshirts doet een stap opzij, wij passeren. “Leuk om ook eens over te schrijven,” zegt Johan, “kinderen van verschillende leeftijden uit hetzelfde gezin met dezelfde outfits. Typisch Spaans.” Wat lijkt me dat verschrikkelijk. Vooral als je de oudste bent! Nog voor het gezegd is, zien we bij de bushalte van Línea 2 opnieuw zo’n teken van uiterlijke familieverbondenheid: een vader en zijn zoontje, een kleuter nog, allebei in lichtblauw-wit Argentijns voetbaltenue, met MESSI op de rug.
Her en der ontsieren kabels de witte façades van de Spaanse pueblo. Waar een bevestigingspunt het heeft begeven, hangt de bedrading tot halverwege de benedenverdieping, of bungelt deze slordig tussen verweerde houten palen en metalen masten. Het uitzicht wordt er niet mooier op.
Zo kijkt onze buurvrouw van Villa Merise, Teresa, al decennialang uit op vijf doorhangende kabels boven haar terras. Aan tafel in haar comedor valt het oog eerder op deze waslijn van kabels dan op het panorama op zee. Strak loopt het pas weer boven Villa Merise naar de gevel van de andere buurvrouw, Esther, waar alles, zoals gebruikelijk (je kon het al lezen in Lekker lang), netjes gebundeld en wit geschilderd is.
NB: het gaat hier om oude, ongebruikte Telefónica-kabels. Alle buren zijn al lang geleden overgestapt op mobiel bellen en wifi via een schotel of satelliet.
Dan verschijnt Pepe, de commerciële man van een internetaanbieder uit de buurt. Hij loopt onderzoekend rond ons straatje en inventariseert er de situatie. Ik spreek hem aan, en al snel heeft hij bij alle buren gepolst of er interesse is in glasvezelinternet van zijn firma. Een volmondig “SÍ” klinkt onder de vecinos, behalve bij Esther, die genoeg heeft aan haar mobieltje met 4G, en Teresa, wier huis toch in de verkoop staat.
De installatiedatum staat gepland en vijf técnicos staan in het gelid om vier huizen op glasvezel aan te sluiten. Pepe coördineert. Dan zet Teresa haar kont in de krib: “Geen nieuwe kabels boven mijn tuin! Basta!” Er ontstaat een fel burenoverleg in haar comedor en iedereen druipt af.
Een half jaar later beleg ik dan maar een bijeenkomst met het voorstel om de kabels overal voorlangs te trekken, en de oude te laten verwijderen. En zo genieten we nu van supersnel internet, en zal Teresa haar huis met prachtig vrij uitzicht op zee vast snel verkocht hebben.
Alleen Esther, die zelf geen internet nodig had, doet beklag over de nieuwe zwarte kabels, die wat slordig bungelen aan haar witte gevel. Ik bundel ze netjes samen, trek ze strak en schilder ze wit onder de bloedhete zon. “Eres genial, besos!” appt ze dankbaar.
Nu is de vraag: wat gaan we doen met deze kale paal?
La mano de Fátima van Ildefonso Falcones, de roman die ik vaker aanhaal, omdat het lezen over de Moorse symboliek en de geschiedenis van het 16e-eeuwse Andalusië me zo geroerd heeft. De scène waarin Fátima haar huwelijksnacht met Hernando voorbereidde... Ik was er bij! Geurige amberolie, rozenblaadjes op het bed, wierook in de lucht, het zachte schijnsel van kaarslicht, de damp van het rituele bad. Liefde in een tijd van onderdrukking en middeleeuwse gruwelijkheden.
Het is 06.45 uur. Ik lig in bed en draai me nog eens om. Johan en ik lopen door een onbekend huis: betonlook, lange gangen, zwarte kozijnen. Waar zijn we? We lijken haast te hebben, trekken de deur achter ons dicht en staan ineens in een Nederlandse woonwijk. Aan de kade om de hoek spotten we dolfijnen en als ik op één inzoom, zie ik deze me aankijken en van gedaante veranderen. De kade, de vissers en de bootjes op zee; het beeld is toch ineens weer typisch Andalusisch.
We lopen naar het havengebouw, waar zich een absurde scène afspeelt: drie tuttig geknipte witte poedel honden in zee steken hun koppen boven het water uit. Francis – Johans zus, onlangs nog op bezoek – zie ik als een ware activist, spandoek in de lucht, medestanders zoekend, protesteren tegen het menu van patat met mayo dat deze dieren door de vissers wordt voorgeschoteld. “Nu ben je net Roelien uit Gooische Vrouwen,” hoor ik mezelf nog net tegen haar roepen, wanneer Johan me wekt uit mijn slaap: “Het is 09.15 uur, in actie komen!”
Een droom: een waarschuwing, een verklaring, een voorspelling? Is er iets te verwerken, of is het slechts fantasie?
Ik ben inmiddels ruim zes maanden sin alcohol. Al een half jaar lekker slapen, dromen en verwonderen. Soms is het even zoeken, zonder dat zuchtende: “Zo, nu eerst een wijntje…” Maar dan adem ik door en accepteer ik dat alles er mag zijn.
In geuren en kleuren door Andalusië ga ik steeds bewuster. Zo lig ik hier op het strand en schrijf, en als ik klaar ben, sluit ik mijn ogen en blijf nog lekker even liggen...
Besos!
Johan & Reijer
Reijer Staats & Johan Pastoor | +31(0)6 - 28 27 1492 | contact@villa-andalusia.com | www.onthaasten.es